Onderweg vanuit Nijmegen, waar we bij een crematie zijn geweest, word ik gebeld. Of ik aub foto’s wil maken in een ziekenhuis op een half uur rijden. In de vakantietijd is het krijgen van fotografen moeilijk. Ik zeg dat ik onderweg naar huis ben en thuis mijn fototoestel ga pakken. Een vierde kindje van de ouders. Het eerste kindje is ook al overleden en nu het vierde kindje. Poeh. Ik kleed me thuis om en stap in de auto. Ik parkeer op de parkeerplaats en loop naar de hoofdingang. Ik zie een vrouw in de rolstoel met een man bij de rokersruimte staan en heb het gevoel dat dat de ouders zijn. Ik loop naar de afdeling en moet even wachten op de verpleegkundige. Tien minuten later haalt ze me op en we lopen naar de kamer. De ouders zijn net even naar beneden. Ik had dezelfde mensen al langs zien komen en zeg tegen de verpleegkundige dat ik denk dat ze bij de lift staan. Inderdaad, het zijn de ouders. Ik stel me voor en ze gaan mee naar de kamer. De kamer zit vol. Twee opa’s, twee oma’s, een zus?, een vriendin en terwijl hun overleden zoontje wordt gehaald komt er nog een vriendin binnen. Ook zijn er twee broertjes, een van ongeveer 5 en een van ik denk bijna 2 aanwezig. Het is een drukte van belang. De oudste zoon speelt een spelletje op de telefoon, een racespelletje zo te horen en kijkt in eerste instantie niet op of om. Iemand vraagt aan hem te stoppen met het spelletje en dat doet hij. Zijn opa zegt: Dat is de fotograaf, die foto’s komt maken van jullie en van jullie broertje. Hij: Dat is helemaal geen fotograaf. Nee, hoe ziet een fotograaf er dan uit volgens jou, vraagt een van de opa’s. Niet zo, zij heeft zeker een nepcamera bij zich, zegt hij. Ik vraag of hij in mijn tas wil kijken. Nee, zegt hij. Ik moet lachen om zijn stelligheid.
Hun overleden broertje wordt binnengebracht. De verpleegkundige vraagt aan mij wat de bedoeling is. Ik zeg dat dat niet aan mij is maar aan de ouders. Ik vraag wat de ouders willen en wat mogelijk is. Moeder geeft aan dat de regie bij vader ligt want ze zegt ik heb het al een keer meegemaakt dus ik weet wat het is. Vader zegt dat hij alles goed vindt en dat ik de fotograaf ben dus weet wat mooi is. Ik vraag of ze met elkaar in de stoel willen en kunnen zitten. Ja hoor zegt moeder. Vader geeft aan het kindje niet te willen vasthouden. Duidelijkheid is prettig dus ik ben er blij mee. Moeder neemt haar overleden kindje op schoot en de rest komt er omheen zitten. Ze kijken elkaar aan en over en weer worden kussen uitgedeeld. Het oudste broertje vraagt of hij zijn broertje op schoot mag. Natuurlijk zegt de moeder en hij is apetrots op zijn eigen kunnen. Met liefde kijkt hij naar zijn overleden broertje. Zo knap!
De moeder vraagt of haar moeder ook met de baby op de foto mag. Natuurlijk zeg ik. Oma met haar kleinzoon. Een tweede kleinzoon verloren. Wat heftig. Zij kust hem en de oudste jongen vraagt: Kus jij hem? Ja, zegt oma. Ik vind dat vies zegt hij. Ik niet, zegt oma. Wat gebeurt er veel.
Ik vraag of het kleine mannetje op bed mag worden gelegd zodat al hun handen samen kunnen worden gefotografeerd. Ja hoor, zegt moeder. Het lukt. Hierna vraag ik aan de verpleegkundige of hij nog in een mandje kan worden gelegd met een eigen of andere doek/deken als de ouders dat goed vinden. Ja hoor zegt de vader. Moeder is inmiddels naar beneden. Ik vraag of ik het mandje op de grond mag zetten om hun kindje van bovenaf te kunnen fotograferen. Ja hoor zegt hij. Je mag alles doen om mooie foto’s te maken, je mag hem desnoods tegen het raam houden. Ik begrijp wat hij bedoelt. Het is bijzonder om te ervaren hoeveel ruimte hij geeft en hoeveel vertrouwen hij heeft. Dat je in je verdriet een soort van groeit of dat het verdriet hem niet dicht doet slaan maar juist open maakt. Hij vertelt dat bij het eerste kindje de zwangerschap bewust is afgebroken omdat bleek dat het kindje een ernstige hartafwijking had. Het is de tweede keer dat zij een kindje verliest. En voor hem dus een eerste keer. Ik wens hem sterkte. Hij bedankt me. Ik geef alle anderen aanwezigen ook een hand, bedank hen en wens hen sterkte. Op de gang loop ik tegen de moeder aan. Ik bedank haar ook en zij mij. Ze zegt: Het is mooi werk dat jullie doen, bedankt.