Weer naar een ziekenhuis in de grote stad, maar nu naar een andere afdeling.
Ik word bijgepraat door de verpleegkundige.
Ouders hebben tijdens de echo gezien dat het niet goed was met hun kindje.
Na ongeveer 26 weken is het kindje overleden in de baarmoeder en gisteren geboren.
De verpleegkundige geeft aan dat vader dichtbij kan zijn en moeder nog niet omdat zij het allemaal nog te heftig vindt. Dat is het ook.

Ik loop naar binnen en stel me voor.
Hij verstaat Nederlands en praat Engels, zij is een Nederlandse.
De verpleegkundige haalt hun dochter. Het lieve meisje ligt in een heel mooi, zacht (aaibaar) klein mandje.
Alles erop en eraan. Ze is mooi. Ik probeer altijd het kindje, en daarmee de ouders, zo min mogelijk te verplaatsen.
Ik maak eerst foto’s van haar in haar mandje. Daarna gaat ze bij vader op schoot. Hij geniet van haar en bewondert haar. Ik vraag hem of hij haar een kus wil geven. Ja, zegt hij, hij is dichtbij en kust haar. Prachtig. Zijn donkere baard tegen haar lichte huid. Een gevoel van bescherming. Hij doet wat ik hem vraag, met elke keer aan het begin van de zin: Zou je….. Ik vraag aan moeder of ze naast haar man op de stoel wil komen zitten om hen samen, met z’n drieën, vast te leggen. Dat wil zij. Zij is op haar hoede lijkt wel. Misschien wel heel voorzichtig. Zelfbescherming? Ik zie langzaam de emotie komen. Tranen. Stille tranen. Soms is dit moment bijna tastbaar, alsof het voor het eerst binnenkomt. Wat dat is kan ik moeilijk uitleggen, omdat het zo groot is. Dat ik daar bij mag en kan zijn is een voorrecht. Dat ik beweging kan proberen te bewerkstelligen en ruimte kan creëren is bijzonder. Na de foto met hun kleine meisje vraag ik aan moeder of zij hun dochter wil vasthouden. Ja, dat wil zij. Ze houdt haar vast, kijkt en kijkt. Ik laat het even zo. Daarna vraag ik aan haar of zij haar dochter wil kussen. Nee, geeft ze aan. Ik vraag of hun hoofden dicht bij elkaar mogen zijn. Ja, dat is goed zegt zij. Moeder en dochter, ze zijn bij elkaar. Ook hier voel ik bescherming. Zorgen voor. Ze beweegt langzaam op haar eigen tempo. Fijn. Ze is duidelijk en heeft grenzen. Ik vraag hen of ze een foto zouden willen hebben van het kleine meisje waarbij je haar hele lijfje ziet. Ja. Ze wordt op bed neergelegd en ik fotografeer haar. Hierna komen allebei de ouders aan een kant weer bij haar. Ze aaien, kijken, strelen, kijken en bewonderen. Alles erop en eraan. Van binnen ziek, is soms niet te zien aan de buitenkant.

Ik ben klaar. Hij bedankt me met twee handen. Zij op haar eigen ingetogen manier. Een prachtige vader en moeder. Verdriet in een kleine, stille kamer. Zodra de deur achter me dicht valt, ben ik weer in de drukke volle wereld. Het contrast is soms zo groot.