Lieve L,
Opeens ben ik in je leven. En jij in dat van mij. De aanleiding is het overlijden van je man. Je lieve, krachtige, bijzondere man die alles kan! Zoals je zelf zo mooi zei. Hij is invoelend, onafhankelijk, heeft zakelijke successen, kan alles in huis, doet ook alles zelf, schildert het hele huis, houdt de tuin bij en nog veel meer. Daarnaast is hij ook echt een man die zijn oerkracht graag laat zien in combinatie met de natuur en de natuurkrachten. En dat is nog lang niet alles.
Woensdag in de ochtend
Ik word gebeld door een voor mij onbekende man. Een oud collega van het hospice heeft mijn naam genoemd. Jij bent zo’n goede fotograaf zegt hij en ik wil je vragen, namens de vrouw van mijn vriend, of je komt fotograferen. Haar man is overleden en ligt thuis opgebaard. Ik zeg dat ik dat graag kom doen. Hij vraagt of ik zaterdag kan en of ik vandaag of morgen ook kan. Ik zeg ja en we praten nog wat. Ik vraag of er mensen om hem heen zijn. Ja, zijn vrouw. Ik geef aan hoe eerder, hoe beter aangezien een overledene snel achteruit kan gaan. Fijn dat je dat zegt, dat neem ik mee naar haar. Hij zegt dat hij later terug zal bellen. Joepie denk ik als ik de telefoon neerleg. Wat fijn om weer dichtbij te mogen komen.
Later op de dag word ik terug gebeld en ik maak een afspraak voor de dag erna. Om half 12 zal ik bij jou zijn.
Donderdag 11.30 uur
Ik kom binnen en wacht even op je. Er zijn twee vriendinnen van je om van alles te regelen voor het afscheid. Je moet nog even je tanden poetsen. Je komt aanlopen. Ik stel me voor en jij geeft aan dat je graag door het huis wilt lopen om over je man te vertellen. Je vindt het fijn dat ik weet wie hij is. Dat is natuurlijk goed. Ik volg je. Je vertelt over zijn zijn, zijn liefde voor jou en jouw liefde voor hem. Je vertelt met bewondering over wie hij is, over hoe hij leeft en wat hij heeft gedaan. Je vertelt over zijn liefde voor de natuur. Je vertelt over jullie huis. Een prachtig huis midden in de natuur. Je geeft aan dat ik nu wat over hem weet en we lopen naar de slaapkamer. Ik zie een bakje yoghurt staan en vraag of dat van jou is. Ja, zeg je, nog geen tijd gehad om te eten. Ik zeg: Eet maar lekker op. En dat doe je. Je bent relaxed. Je laat me alleen in de kamer. Dat vertrouwen is zo fijn en tegelijkertijd bijzonder. Ik word er warm van.
Je man ligt naast je, in jullie bed, onder de deken. Een markant hoofd met prachtige wenkbrauwen. Hij heeft een polo aan en bij zijn voeten ligt een knuffel van een van de huisdieren die jullie hebben gehad. Een ervan is vrij recent overleden. Je hebt ook hier een bijzonder verhaal over verteld. Ik maak wat foto’s en kijk hoe het het beste kan. De ruimte om te mogen bewegen is fijn. Er zitten handdoeken tegen het raam aangeplakt vanwege de zon de afgelopen dagen. Deze dag is het regenachtig en je vraagt de tuinman ze eraf te halen. Ik ben altijd blij met daglicht.
Na je ontbijt kom je erbij en je gaat heerlijk, zo ziet het eruit, naast je man liggen. Je aait hem. Je kust hem. Je houdt hem vast en kijkt met bewondering naar hem. Je vertelt nog meer over hem. Ik vraag je hoe het sterven is gegaan. Je vertelt dat jullie op een avond thuis kwamen uit het ziekenhuis en dat hij een paar uur later is overleden. Wat snel. Je bent rustig, jezelf. Je gaat nog een keer naast hem liggen en vertelt dat je altijd zijn hand vastpakte en dat jullie dan zo in slaap vielen. Ik vraag of je dat ook nu wil doen. Je bent verbaasd over het feit dat hij niet meer stijf is en pakt gretig zijn hand. Je gaat naast hem liggen en ik zie aan je gezicht dat dit je terugvoert naar een bepaald gevoel, je bent er direct in, bij. Ik voel jouw liefde voor je man. Daarna vertel je over jullie ringen en dat je die bij jullie allebei hebt afgedaan. Ik vraag of je deze wil pakken. Ja, zeg je en je pakt ze. Je doet je eigen ring weer aan en schuift die van je man om zijn vinger. Nee, je vindt het niet mooi en doet hem onder je eigen ring bij jezelf aan. Veel beter zeg je en ik maak nog een foto. Ik geef aan dat ik klaar ben. Je loopt mee. Ik omhels je. Ik heb genoten van de ruimte, van de aandacht van jou voor je man, voor het feit dat ik bijna onzichtbaar kon zijn en toch zo dichtbij.
Ik geef aan dat als je behoefte hebt dat ik de dag erna ook kom, ik dat graag doe. Ik zeg: Denk er rustig over na. Je zegt: Ik weet het al. Graag morgen. Om 13.00 uur? Is goed zeg ik, ik ben er.
1/3