Een oproep vanuit het ziekenhuis in Amsterdam. Of ik kan. Als ik het verhaal hoor dan ben ik blij dat ik kan. Het kindje is opgebaard in het water. Wauw. Ik heb er over gelezen en nog nooit gezien in het echt. Ik krijg ook te horen dat de moeder absoluut niet wil worden gecondoleerd. Oké. Ik rijd er heen. Bij de ingang zie ik een groot hek met beren, andere knuffels, spandoeken, teksten, vlaggen en bloemen voor Nouri. Indrukwekkend. Straks even terug om daar een foto van te maken.
Ik ben te vroeg. Ik weet hoe gevoelig dat kan liggen. Ooit vertelde een vriendin mij dat de huisarts te vroeg kwam voor de euthanasie van haar moeder en hoe moeilijk ze dat vond. De afgesproken tijd is dan zo’n houvast en te laat komen kan ook echt als vervelend worden ervaren. Dit heb ik onthouden, omdat ik denk dat het ook zo kan werken bij het maken van foto’s van een overleden kindje of volwassene. Als ik zeg dat ik er ben zegt de verpleegkundige: Fijn, ik loop even naar de ouders om te zeggen dat je er bent. Ik zeg dat ik vroeg ben en dat ik begrijp als het (nog) niet uitkomt. De verpleegkundige komt terug en geeft aan dat de moeder inderdaad lichte paniek voelde omdat ze nog niet klaar was. Ik zeg: Geen probleem. Ik wacht tot de afgesproken tijd of totdat het wel uitkomt. In de lunchpost stelt een verloskundige zich voor. Ze staat even later op en zegt: Ik ga ook een overleden kindje halen nu. Het is echt lopende band werk hier. Dat klinkt niet fijn.
De verpleegkundige die verantwoordelijk is voor de zorg van de ouders heeft met de ouders geregeld dat ZIJ bellen wanneer ze klaar zijn. Prima. Ik drink een lekker kopje thee. De bel gaat ten teken dat we naar binnen mogen. Ik stel me voor en ze zijn dankbaar dat ik er ben. Ze vragen of ik dit vaker doe. Ik vertel wat over mijn werk. De TV staat aan met volgens mij Goede tijden, slechte tijden. Ik hoor het aan de melodie. Ik heb bijna de neiging om te vragen of de TV uit mag, maar realiseer me dat het niet belangrijk is wat ik ervan vind. Kennelijk ervaren zij het als niet storend. Intussen is de verpleegkundige weg om het babytje te halen. Moeder geeft aan graag naar huis te willen. Ze ligt al twee weken in het ziekenhuis en heeft behoefte aan rust. Haar, hun eigen plek. Ze zijn duidelijk in hun communicatie en willen dat ook de baby nu ook rust krijgt. Deze foto’s nog en daarna wordt er niet meer aan haar gezeten. Moeder ziet er tegenop. Haar vriend is haar tot steun en moedigt haar aan dat ze het kan. Liefdevol. Intussen hoor ik muziek van The Bold and the Beautiful. Dat keek ik vroeger tijdens mijn studententijd. Bestaat dus nog steeds.
De baby is er. In een plastic bak met water. Ik kijk ervan op. In mijn gedachte had ik me een baby in een emmer voorgesteld. (In de auto op de terugweg realiseer ik me dat dat misschien helemaal niet kan omdat het kindje dan in elkaar zakt?!?). Ze ligt er mooi bij. Het is natuurlijk. Rustig. Naakt en eigen. Vredig ook. Zoals het in de buik heeft gezeten. Ik maak wat foto’s van haar in het water. De verpleegkundige haalt haar uit het water en slaat een hydrofiele doek om haar heen. Ik vraag of ze toevallig een eigen deken hebben. Of heeft het ziekenhuis een deken/doek? vraag ik de verpleegkundige. De verpleegkundige gaat kijken en komt terug met een paar patchwork dekentjes. Deze zijn speciaal gemaakt voor overleden kindjes: Quilts of Love. Ze kiezen het roze dekentje met de kleine babyvoetjes. De lieve baby wordt in de doek gewikkeld en aan moeder gegeven. Ze kijkt, slikt, kijkt, slikt en blijft kijken. Alsof ze voor de eerste keer ECHT naar haar kindje kan kijken. Prachtig. Ik maak haar complimenten dat ze het goed doet. Het is, denk ik, ook echt de eerste keer dat ze hun dochter vasthoudt na de geboorte. Hij kust zijn vriendin en moedigt haar aan met lieve woorden. Het is pittig voor haar. Ik zie het aan haar. Ze doet het goed.
Hij heeft de wens dat het kindje op haar buik komt te liggen zoals het in de buik heeft gezeten. Op mijn blote buik? vraagt zij. Ja, zegt hij. Dat gaat haar te ver. Ze zegt: Ik wil niet dat je spijt krijgt maar mag het ook op mijn t-shirt? Het lijfje van hun dochter is koud. Ze wil die kou niet voelen. Zij geeft een grens aan. Hij gaat akkoord. Ze beweegt al veel mee. Hij ook. Het kindje ligt op haar buik en ik maak een foto.
Even later blijkt dat ze op de website van Make a Memory heeft gekeken en ze geeft aan wat ze verder wil. Altijd fijn. Hun handen bij elkaar en haar voetjes in hun handen. Ze heeft in een half uur grote stappen gezet. Mooi om bij te mogen zijn. Hij was haar aangever en aanmoediger. De liefde en zachtheid hebben haar laten bewegen. De verpleegkundige vraagt of ze het dekentje straks in het mandje willen laten of zelf willen houden. Ze kijken elkaar aan. Ja. We bewaren het. Hij zegt: Mijn zus had ook iets meegegeven maar dat is een tafelloper, dus niet zo geschikt. Hij haalt de roze loper tevoorschijn en wordt bevestigd dat dat niet mooi is. Ik ga een aandenken maken zegt hij, met foto’s, haar kaartje, dit dekentje en haar naam erop. Met een houten lijst eromheen. Dan is ze altijd bij ons.
Bij de auto aangekomen denk ik opeens weer aan de hekken met de steunbetuigingen aan Nouri en zijn familie. Ik loop erheen en maak wat foto’s met mijn mobiele telefoon. Het lijkt bijna alsof iedereen al afscheid heeft genomen van hem. Alsof hij is overleden. Hij kan niet meer voetballen, hij is er nog wel!