Een kindje van ongeveer 2,5. Een meisje met een enorm agressieve vorm van nierkanker. In maart ontdekt en nu hebben de ouders besloten dat ze voldoende heeft gevochten. Het heeft niet geholpen. De beademing gaat eraf.
Ik ben wat vroeger en moet even wachten want er zijn betrokkenen die afscheid willen nemen. De verpleegkundige vertelt het verhaal over het korte leven van dit meisje. Het is fijn als ze, de verpleegkundigen, naast de drukte even komen zitten met aandacht en vertellen wat ik tegen ga komen.
Als ik de kamer opkom zie ik verdriet, geregel en drukte. De kamer is bomvol omdat er twee bedden staan naast elkaar. Een met het zieke meisje en een voor de ouders. Moeilijk bewegen in deze krappe ruimte. De ouders zijn druk in de weer
want van de handen en voeten van het zieke meisje worden gipsafdrukken gemaakt. Ook van de ouders en van haar zusje van 8 maanden. Die is vrolijk aanwezig. Als de gipsafdrukken zijn gemaakt vraag ik of voor de foto ook de vier handen bij elkaar kunnen worden gelegd. De beweeglijke dame van 8 maanden doet goed mee. Het zieke meisje heeft af en toe nog haar ogen, starend, open. Ik probeer dit vast te leggen. Dan komt de behandelend arts. Ze omhelst beide ouders en vader barst in snikken uit. De arts loopt na deze begroeting naar het zieke meisje en fluistert allerlei dingen in haar oor. Ik luister niet mee en kijk naar het tafereel. De laatste zin vang ik op omdat ik weer iets dichterbij kom. Het is goed zo, je hebt enorm hard gevochten, dit kon je niet winnen, jij en je ouders hebben dit fantastisch gedaan.
Tijd om de beademing eraf te halen. Dat is altijd zo’n heftig moment. Moeder gaat dichtbij haar dochter zitten op het bed. Vader staat ernaast. De andere dochter is ergens in het ziekenhuis bij opa en oma. De handelingen die moeten worden gedaan vergen altijd wat tijd. Monitor op stil. Moeder krijgt haar dochter in haar armen. Eindelijk weer. Dichtbij. Ze kust, ze aait, ze kijkt, ze huilt, ze geniet, ze ligt dicht tegen haar dochter aan en de vader tegen zijn vrouw. De arts en alle andere aanwezigen zijn stil, tranen in onze ogen. Opeens kijkt de moeder op: Hebben we alles gedaan? vraagt zij aan de arts. Slik. Ja, zegt de arts, jullie hebben alles gedaan, deze strijd konden jullie en kon zij niet winnen. Jullie hebben echt alles gedaan en dat jullie ook dit voor haar doen getuigt daarvan. Dat vind ik ook. Het is altijd weer zo’n moedig besluit om je kind los te laten. Alles in je lijf wil dit niet. Toch gun je je kind rust omdat je ziet dat het zo hard werkt en dat de behandeling niet aanslaat, je kind alleen maar zieker wordt of dat het op is. Poeh, zo heftig. Ik zie ook de kralenketting liggen van dit meisje. Zoveel kralen. Zoveel (be)handelingen heeft zij moeten ondergaan. Zoveel moeten doorstaan. Echt heel heftig, in haar zo jonge leven. Ik sta op een olifantenkruk en probeer de momenten die er zijn voor de ouders vast te leggen. Ik loop om de bedden heen om te kijken waar ik ze goed kan vastleggen. We gaan even met z’n allen uit de kamer om de ouders in alle rust dit laatste moment met hun dochter te laten beleven. Als we na een tijdje terug gaan is het meisje overleden. Ik vraag voor de foto of vader haar nog even vast wil houden. Dat wil hij. Een starende blik. Het lijkt wel moeheid, hij is ook op van het harde werken en vechten. Wat een klus. Hierna moet er snel worden gehandeld. Ze willen dat hun meisje wordt bekeken, ze gaat voor obductie. Jammer voor de foto’s die ik niet kan maken. Juist in deze (rustige) momenten zijn er goede beelden te maken. Rust is er niet. Even heb ik daar last van omdat ik graag meer wil nalaten voor deze ouders. Die tijd is er niet en wat zij nu gaan doen is voor hen heel belangrijk. En daar gaat het om. Een groot verlies, een moedig besluit, een dappere familie.